original in it: Leonardo Giordani
it to en: Leonardo Giordani
en to nl CyberProphet
Hij is een student aan de faculteit voor telecommunicatieingenieurs in
Politecnico van Milaan, hij werkt als netwerkbeheerder en is geïnteresseerd
in programmeren (voornamelijk assembleertaal en c/c++). Sinds 1999 werkt hij
bijna uitsluitend nog met Linux/Unix.
Om programma's met elkaar te kunnen verweven, wordt een besturingssyteem
opmerkelijk gecompliceerder; om conflicten tussen lopende programma's te vermijden,
is een onvermijdelijke keuze het resumeren van elk van hen met alle informatie
die nodig is voor hun uitvoering.
Voordat we op ontdekking gaan om te zien wat er in onze linuxdoos gebeurt,
geef ik je graag eerst wat technische woordenschat: Als we een lopend programma
aannemen, op een gegeven tijdstip, dan is de code de reeks instructies waaruit
het opgemaakt is, de geheugenruimte is het gedeelte van het machinegeheugen
opgenomen door zijn data en de processorstatus is de waarde van de microprocessor's
parameters, zoals de vlaggen en de Program Counter (het adres om steeds naar
de volgende uit te voeren instructie, te gaan)(Ned.: programma teller).
We definiëren de term LOPEND PROGRAMMA als een serie objecten die gemaakt
zijn in code, geheugenruimte en processorstatus. Als gedurende een zeker
tijdstip tijdens de uitvoering van de machine, we deze informatie opslaan
en vervangen met dezelfde reeks informatie genomen van een ander lopend programma,
zal de uitvoering van deze laatste verder gezet worden op het punt waar het
was gestopt: Als we dit doen met het eerste programma en daarna met het tweede,
voorziet dit in de verweving zoals we hierboven al besproken hebben. De
term PROCES (of TAAK) wordt gebruikt om zo'n lopend programma te beschrijven.
Laten we eens bekijken wat er gebeurde met het werkstation waar we in de
inleiding over spraken: op elk moment is er enkel Één taak die uitgevoerd
wordt (er is enkel maar een microprocessor en het kan geen twee dingen tegelijk
doen), en de machine voert delen van zijn code uit; Na een zekere tijd,
Quantum genaamd, wordt het lopend proces opgeschort, zijn informatie wordt
opgeslagen en vervangen door een ander wachtende taak, wiens code nu voor
een quantum van tijd uitgevoerd zal worden, enz. Dit is wat we multitasking
noemen.
Zoals al voorheen vermeld: de introductie van multitaksing zorgt vor een
reeks problemen, meeste van deze problemen zijn niet triviaal, zoals het
de wachtrijindeling van het wachtend proces (schematisering); niettemin dienen
ze het te doen met de architectuur van elk besturingssysteem: misschien wordt
dit wel het hoofdonderwerp van een volgend artikel, waarin ik misschien enkele
delen van de linux kernel code voorstel.
Laten we eens het een en ander ontdekken van taken die op jouw machine
lopen. Het commando die ons die informatie levert is ps(1), wat een acroniem
is voor "process status". Als je een gewone tekstshell opent en het ps commando
invoert, zal je een uitvoer krijgen die op het volgende lijkt:
PID TTY TIME CMD
2241 ttyp4 00:00:00 bash
2346 ttyp4 00:00:00 ps
Ik heb al eerder vermeld dat deze lijst niet compleet is, maar laten we
ons momenteel hierop concentreren: ps heeft ons een lijst gegeven van elke
taak die momenteel op de huidige terminal loopt. In de laatste kolom herkennen
we de naam welke de taak start (zoals "mozilla" voor de mozilla Web Browser
en "gcc" voor de GNU Compiler Collection). Uiteraard verschijnt ook "ps" in
de lijst omdat het uitgevoerd werd wanneer de lijst van lopende taken op
het scherm werd gedrukt.
Laten we (momenteel) ons niets aantrekken van TIME en TTY en laten we eens
kijken naar PID, de Process IDentifier. De PID is een uniek positief nummer
(geen nul) die aan elke lopende taak wordt toegewezen; Wanneer de taak afgelopen
is kan de PID hergebruikt worden, maar we hebben de garantie dat tijdens
de uitvoering de PID niet verandert. Al dit maakt duidelijk dat de afdruk
die elk van jullie bekomt door het ps commando in te voeren, verschillend
zal zijn van het voorbeeld hierboven. Laten we, om te toetsen of ik de waarheid
spreek, nog een shell openen zonder de voorgaande te sluiten en laten we
terug het ps-commando invoeren: Deze keer krijgen we dezelfde lijst van taken
maar met verschillende PID-nummers, wat getuigt van het feit dat het over
twee verschillende taken gaat, al is het programma dan hetzelfde.
We kunnen ook een lijst verkrijgen van alle taken die op onze Linux doos
lopen: de man pagina van het ps-commando zegt dat de aanvulling -e betekent
dat hij alle taken moet selecteren. Laten we eens "ps -e" in een terminal
typen; ps zal een lange lijst zoals hierboven afgebeeld afdrukken. Om deze
lijst op een eenvoudige manier te kunnen analiseren; kunnen we het overbrengen
naar een logbestandje.
ps -e > ps.log
Nu kunnen we dit bestand lezen of bewerken met de editor van onze keuze
(of simpelweg met het less commando); Zoals in het begin van dit artikel vermeld
is het aantal lopende processen hoger dan we zouden verwachten. We merken
trouwens op dat de lijst niet alleen taken bevat die wij hebben gestart (door
de prompt of de grafische omgeving), maar ook een reeks taken, waarvan sommige
met hele vreemde namen: het nummer en de identiteit van de verschenen taken
hangen af van de configuratie van je systeem, maar er zijn enkele algemeenheden.
Eerst en vooral, het maakt niet uit hoe je je systeem geconfigureerd hebt,
de taak met een PID die gelijk is aan 1 is altijd "Init", de vader van alle
taken. Het heeft het nummer 1 omdat het altijd de eerste taak is die door
het besturingssysteem wordt uitgevoerd. Wat we ook nog kunnen opmerken is
het feit dat er heel wat taken aanwezig zijn, wiens naam begint met een "d":
dit zijn de zogenaamde "deamons", en zijn sommige van de belangrijkste taken
op het systeem. In een volgend artikel zullen we init en de daemons in detail
bestuderen.
We begrijpen nu het concept van processen en hoe belangrijk ze zijn voor
ons besturingssysteem: nu gaan we verder, en zullen beginnen met het schrijven
van multitasking code; van het triviale simultaan uitvoeren van taken gaan
we nu verder voorwaarts naar een nieuw probleem: de communicatie tussen gelijktijdig
werkende taken en hun synchronisatie; We zullen twee elegante oplossingen
voor dit probleem bespreken, boodschappen en semaforen, maar deze laatste
zullen in een volgend artikel over de threads in detail uitgelegd worden.
Na de boodschappen wordt het tijd om ons programma gebaseerd op deze concepten
te schrijven.
De standaard C bibliotheek (libc, geïmplementeerd in linux met de glibc)
gebruikt de V multitasking tools van het unix systeem; het Unix System V
(vanaf nu SysV genaamd) is een commerciële unix implementatie, en is de grondlegger
van twee van de belangrijkste unix-families, de andere zijnde BSD unix.
In de libc is het pid_t type gedefiniëerd als een integer die de mogelijkheid
bezit om een pid te bevatten. Vanaf nu zullen we het gebruiken om de waarde
van een pid te dragen, maar enkel voor de klaarheid van het programma; hetzelfde
met het gebruik van integers.
Laten we eens de functie ontdekken die ons de kennis verschaft over het
pid die de taak bevat die ons programma doet lopen.
pid_t getpid (void)
(welke wordt gedefiniëerd met de bibliotheken unistd.h en sys/types.h)
en schrijf een programma met als doel het afdrukken van zijn pid. Voer met
een editor naar keuze volgende code in
#include <unistd.h>Sla het programma op als print_pid.c en compileer het
#include <sys/types.h>
#include <stdio.h>
int main()
{
pid_t pid;
pid = getpid();
printf("De pid die aan de taak is toegewezen bedraagt %d\n", pid);
return 0;
}
gcc -Wall -o print_pid print_pid.cDit zal een uitvoerbaar bestand aanmaken print_pid genaamd. Ik wil je eraan herinneren dat als de huidige directory niet in het pad staat het noodzakelijk is om het programma te runnen met "./print_pid". Als we het programma uitvoeren zullen we niet verrast worden: Het drukt een positief nummer af, en als het meer dan eens uitgevoerd wordt zal je het nummer zien vermeerderen met een factor 1; Dit is niet standaard zo, omdat een ander taak gecreëerd kan worden van een ander programma tussen twee uitvoeringen van print_pid door. Probeer bijvoorbeeld is ps uit te voeren tussen twee uitvoeringen van print_pid....
Nu wordt het tijd om te leren hoe je taken kan creëren, maar eerst dien ik nog het een en ander te vertellen over wat er werkelijk gebeurt tijdens deze actie. Wanneer een programma (opgevat in een proces A) een ander proces (B) creëert, zijn de twee identiek, dat wil zeggen dat ze dezelfde code hebben, het geheugen vol van dezelfde data (maar niet hetzelfde geheugen) en dezelfde processor status. Vanaf dit punt kunnen de twee taken uitgevoerd worden in verschillende richtingen, bijvoorbeeld afhankelijk van de invoer van een gebruik of een of andere data. Taak A is het "Vader proces" terwil B het "zoon-proces" is; Nu kunnen we beter de naam van "vader van alle taken" begrijpen die aan init is gegeven. De functie die een nieuwe taak creëert is
pid_t fork(void)En zijn naam komt van de eigenschap om de uitvoering van het proces vast te nemen. Het nummer die geretourneerd wordt is een pid, maar verdient speciale aandacht. We hebben gezegd dat de huidige taak zichzelf vermenigvuldigt in een vader en een zoon, die zichzelf zullen uitvoeren, verweven met het ander lopend programma, terwijl ze beide verschillend werk doen, maar welk proces zal uitgevoerd worden direct na de vermenigvuldiging, de vader of de zoon? Het antwoord is simpel: één van de twee. De beslissing ligt bij een deel van het besturingssysteem die de scheduler wordt genoemd, en die geen aandacht schenkt of de taak nu de vader of de zoon is, het volgt enkel een algoritme gebaseerd op andere parameters.
Hoe dan ook, het is belangrijk te weten welke taak in uitvoering is daar
ze beide dezelfde code hebben. Beide taken zullen de code van de vader en
de code van de zoon bevatten, maar elk van hen dient maar één van deze codes
uit te voeren. Kijk even, om een beter zicht op dit concept te hebben, naar
volgend algoritme:
- FORKwat in een soort van meta taal de code van ons programma voorstelt. Laten we het misterie uit de doeken doen: de fork function retourneert een '0' tot naar taak van de zoon en de pid van de zoon naar de vader. Dus is het voldoende om te testen of het pid die geretourneerd wordt een nul is om te weten welk proces die code doet uitvoeren. Als we hetin c-taal vertalen bekomen we
- IF YOU ARE THE SON EXECUTE (...)
- IF YOU ARE THE FATHER EXECUTE (...)
int main()Het is tijd om het eerste echte voorbeeld van multitasking code te schrijven: je kan het opslaan als een fork_demo.c bestand en het compileren zoals voorheen getoond. De regelnummers zijn er enkel ter verduidelijking. Het programma zal zichzelf forken en zowel de vader als de zoon zullen iets op het scherm afdrukken; De laatste afdruk zal (als alles goed gaat) de verweving zijn van de twee afdrukken.
{
pid_t pid;
pid = fork();
if (pid == 0)
{
CODE OF THE SON PROCESS
}
CODE OF THE FATHER PROCESS
}
(01) #include <unistd.h>
(02) #include <sys/types.h>
(03) #include <stdio.h>
(04) int main()
(05) {
(05) pid_t pid;
(06) int i;
(07) pid = fork();
(08) if (pid == 0){
(09) for (i = 0; i < 8; i++){
(10) printf("-SON-\n");
(11) }
(12) return(0);
(13) }
(14) for (i = 0; i < 8; i++){
(15) printf("+FATHER+\n");
(16) }
(17) return(0);
(18) }
regelnummers (01)-(03) bevatten de includes voor de nodige bibliotheken
(standaard I/O), multitasking).
De main (zoals altijd in GNU), retourneert een integer, in normale omstandigheden,
als het programma het einde zonder fouten bereikt, is dit nul, of een foutmelding
als iets misgaat; laten we ervan uit dat alles zonder fouten verloopt (we
zullen laten foutbeveiligingen inlassen wanneer de basisconcepten duidelijk
zijn). Daarna definieren we het datatype dat een pid bevat (05) en een integer
die als teller fungeert in de lussen (06). Deze twee types zijn, zoals voorheen
al vermeld, identiek, maar zijn er voor alle duidelijkheid.
Op regel (07) roepen we de fork function aan die een nul zal retourneren
naar het programma die in het proces van de zoon wordt uitgevoerd, en het
pid van de zoon in het proces van de vader zal retourneren; De test staat
op regel (08). Nu zal de code op regels (09)-(13) in het proces van de zoon
worden uitgevoerd, terwijl de rest (14)-(16) uitgevoerd wordt in het proces
van de vader.
De twee gedeelten drukken simpelweg acht keer het woordje "-son-" of "+father+",
wat afhankelijk is van het proces die het uitvoert, en retourneert een nul
op het einde. Dit is heel belangrijk, omdat zonder deze laatste "return"
het proces van de zoon, wanneer de lus ten einde is, ook de code van de vader
zou gaan uitvoeren (probeer het maar, het zal geen schade aan je machine aanbrengen,
maar het doet simpelweg niet wat we willen dat het doet). Zo'n fout is heel
moeilijk te vinden, daar een uitvoering van een multitasking programma (zeker
een complexe) bij elke nieuwe uitvoering verschillende resultaten oplevert,
wat het onmogelijk maakt het programma te debuggen op de resultaten.
Misschien zal je geen voldoening hebben in het uitvoeren van dit programma;
ik kan je niet verzekeren dat het resultaat een mix tussen de twee strings
zal zijn, en dat door de snelheid van de uitvoering van zo'n korte lus. Waarschijnlijk
zal de output een reeks geven van "+FATHER+" strings, gevolgd door "-son-"strings
of het tegenovergestelde. Probeer dit programma echter meerdere malen uit
te voeren en misschien zal het resultaat wel veranderen.
Door een willekeurige vertraging voor elke printf aan te roepen, zouden
we misschien een visueler effect van multitasking kunnen krijgen: dit doen
we door de sleep en de rand function:
sleep(rand()%4)Dit zorgt ervoor dat het programma voor een willekeurig aantal seconden tussen 0 en 3 (het %-teken retourneert het overblijvende gedeelte van de integer deling) slaapt. Nu is de code het volgende:
(09) for (i = 0; i < 8; i++){
(->) sleep (rand()%4);
(10) printf("-FIGLIO-\n");
(11) }
[leo@mobile ipc2]$ ./fork_demo2
-SON-
+FATHER+
+FATHER+
-SON-
-SON-
+FATHER+
+FATHER+
-SON-
-FIGLIO-
+FATHER+
+FATHER+
-SON-
-SON-
-SON-
+FATHER+
+FATHER+
[leo@mobile ipc2]$
Laten we nu eens een kijkje nemen naar nieuwe problemen waar we ons voor
gesteld zien: We kunnen een zeker aantal taken van de zoon creëren wanneer
we een vaderproces krijgen, zodat de operaties verschillend worden uitgevoerd
van die die door het vaderproces worden uitgevoerd in een evenwijdige uitvoeringsomgeving;
Vaak dient de vader te communiceren met de zonen of toch tenminste zich synchroniseren
met hen, om operaties op het goede moment te kunnen uitvoeren; The wait functie
is zo'n manier om tussen taken te kunnen syncrhoniseren.
pid_t waitpid (pid_t PID, int *STATUS_PTR, int OPTIONS)De PID is hier de PID van de taak wiens einde wij verwachtende zijn, STATUS_PTR is een pointer naar een integer die de status van de de taak van de zoon zal bevatten (NULL als deze informatie niet nodig is) wat OPTIONS betreft, gaat het om een reeks opties waar we ons op het ogenblik niets van hoeven aan te trekken. Dit is een voorbeeld van een programma waar de vader een zoonproces creëert en wacht totdat die afgelopen is:
#include <unistd.h>De sleep function in de code van de vader is ingelast om uitvoeringen te laten verschillen. Laten we de code opslaan als fork_demo3.c, het compileren en het uitvoeren. We hebben nu onze eerste multitasking gesynchroniseerde toepassing geschreven.
#include <sys/types.h>
#include <stdio.h>
int main()
{
pid_t pid;
int i;
pid = fork();
if (pid == 0){
for (i = 0; i < 14; i++){
sleep (rand()%4);
printf("-SON-\n");
}
return 0;
}
sleep (rand()%4);
printf("+FATHER+ Waiting for son's termination...\n");
waitpid (pid, NULL, 0);
printf("+FATHER+ ...ended\n");
return 0;
}
In het volgende artikel zullen we meer leren over synchronisatie en communicatie tussen taken; schrijf nu programma's die de beschreven functies gebruiken en zend ze naar me op zodat ik enkele van hen kan gebruiken om goede oplossingen of slechte fouten te tonen. Zend me zowel het .c bestand met gecommentarieerde code en een klein tekstbestandje met een beschrijving van het programma, je naam en je e-mail adres.
Recommended readings